De politie mag me arresteren in volgende gevallen:
Veiligheidsagenten van het openbaar vervoer mogen me aanhouden in afwachting van de komst van de politie, indien ik bij een controle geen geldig ticket had, weiger mijn identiteit bekend te maken of een valse identiteit opgeef (30 minuten maximum) of indien ik een misdaad of inbreuk begaan heb die “de veiligheid ernstig in gevaar brengt” (2 uur maximum). De twee meest voorkomende vormen van arrestatie zijn: de administratieve aanhouding (je wordt even “uit circulatie genomen” zonder daarom van inbreuken verdacht te worden) en de gerechtelijke (je wordt verdacht van inbreuken).
Ja. De politie mag me in geval van “absolute noodzaak” aanhouden om de openbare orde te handhaven met een administratieve aanhouding van maximum 12 uur in de volgende gevallen:
Indien de wettelijke voorwaarden voor het gebruik van geweld niet vervuld zijn mag de politie niet overgaan tot arrestatie. Om een plaats te ontruimen moet de politie eerst verwittigen om toe te laten deze plaats te verlaten zonder arrestatie.
Neen. Het eenvoudige feit van deel te nemen aan een vreedzaam evenement, zelfs verboden, laat geen arrestatie toe. Men mag wel arresteren indien “de openbare rust verstoord wordt”. Deze arrestaties zijn onwettig:
Ja. Spullen bijhebben die niet verboden zijn is op zich geen misdaad (dus geen wapens of drugs, maar bijvoorbeeld chemische producten, werkmateriaal, ...), maar de politie kan veronderstellen dat ze dienen als voorbereiding van iets wat de openbare orde of veiligheid in gevaar kan brengen.
Bij een aanhouding heb ik er alle belang bij elk detail te noteren en te onthouden:
Indien ik mishandeld zou zijn raadpleeg ik best dringend een arts. Met mijn gedetailleerd verhaal en een eventueel medisch verslag kan ik een advocaat raadplegen.
Ik bega geen enkele inbreuk indien ik, zonder geweld of bedreiging, probeer te ontkomen aan de politiemensen die me willen aanhouden. Word ik gezocht voor ernstige feiten (hold-up, gijzelneming) of meent de politie dat ik ernstige persoonsdelicten zou kunnen begaan, dan mag de politie geweld inzetten om me te beletten te vluchten. Wanneer ik probeer te vluchten bij een poging van de politie om deelnemers aan een vreedzame manifestatie te arresteren riskeer ik in principe geen enkele sanctie, tenzij in gemeenten die boetes opleggen aan mensen die de aanwijzingen van de politie niet involgen (een GAS-boete van maximum 250 euro). In dit geval zijn de represailles van de politie om me te bestraffen voor een vluchtpoging onwettig.
Bij een administratieve (=bestuurlijke) aanhouding: max. 12u
Bij een gerechtelijke aanhouding: max. 48u
Deze uren beginnen te tellen vanaf het moment dat mijn bewegingsvrijheid beperkt werd: dus vanaf wanneer de politie je aanhoudt, en niet pas wanneer je op het bureau aankomt.
Een administratieve aanhouding mag niet langer duren dan de “tijd nodig omwille van de omstandigheden die de aanhouding rechtvaardigen” met een maximum van 12 uur. Dat betekent dus niet dat iedereen zomaar 12 uur mag vasthouden. Ben ik bijvoorbeeld aangehouden voor ordeverstoring dan mag mijn aanhouding niet langer duren dan de tijd die nodig is om de orde te herstellen op de plaats van het incident.
De duur van mijn aanhouding wordt ongewettigd indien deze nodeloos langer duurt dan de omstandigheden die de aanhouding wettigen, zoals in volgende voorbeelden:
Als ik langer dan 12 uur vastgehouden word op een politiepost betekent dit in principe dat mijn arrestatie gerechtelijk is (en dat men me dus verwijt een inbreuk te hebben begaan en dat de Procureur des Konings beslist heeft mijn arrestatie te verlengen). Heb ik inbreuken begaan, dan mag mijn gerechtelijke aanhouding maximum 48 uur duren. Wordt mijn administratieve aanhouding omgezet in een gerechtelijke, dan mag de duur van de vrijheidsberoving de 48 uur niet overschrijden (en dus niet 60 uur worden door de tijd van de administratieve aanhouding er bij te tellen).
Bij overschrijding van deze 48 uur kan alleen een onderzoeksrechter (of een jeugdrechter indien ik minderjarig ben) beslissen om mijn aanhouding te verlengen. De onderzoeksrechter kan dit op drie manieren doen:
In het geval dat ik met een van deze drie mogelijkheden te maken krijg heb ik automatisch toegang tot een advocaat die dan kan proberen me terug in vrijheid te krijgen.
Opgelet: het feit dat ik minder dan 12 uur na mijn arrestatie in vrijheid gesteld word betekent niet dat ik later geen problemen meer kan krijgen met justitie. Een gerechtelijke aanhouding kan korter zijn dan 48 uur, politie of rechter kunnen beslissen me vrij te laten en toch een onderzoek instellen tegen mij. Aan de andere kant betekent het feit dat ik langer dan 12 uur vast gehouden word niet dat ik automatisch voor de rechtbank kom, en nog minder dat ik een strafblad krijg (dat krijg je pas wanneer je veroordeeld bent door een rechter). Soms zien magistraten pas later in dat ze onvoldoende elementen hebben om me te vervolgen (= seponering zonder gevolg) of voor de rechter te brengen ( = buitenvervolgingstelling). Word ik vrijgelaten meer dan 12 uur na mijn arrestatie, dan is het altijd beter een advocaat te raadplegen zelfs al lijkt er geen dringende noodzaak te zijn. De advocaat kan het verder verloop van de zaak opvolgen om te vermijden dat ze gigantische proporties zou aannemen.
Wat als ik anoniem blijf en mijn identiteit niet aan de politie vrijgeef?
Een administratieve aanhouding is in principe een preventieve maatregel die wordt toegepast om de openbare orde te bewaren of herstellen waarbij geen onderzoeksrechter aan te pas komt. Mijn identiteit valt onder mijn zwijgrecht en is hierbij dus niet van cruciaal belang. Men mag me dus niet langer dan 12 uur vasthouden.
Bij een gerechtelijke aanhouding kan het niet geven van mijn identiteit aanleiding geven tot voorhechtenis na mijn 48 uur aanhouding. Wanneer ik op heterdaad betrapt wordt bij een misdrijf dat strafbaar is met een gevangenisstraf van één jaar of meer, dan kan het niet geven van mijn identiteit gezien worden als aanwijzing van vluchtgevaar. Want als men niet weet wie ik ben, is het moeilijker mij op te sporen om voor de rechter te brengen.
Het beginpunt is het ogenblik waarop ik niet langer beschik over mijn vrijheid “om te komen en gaan”, en mijn bewegingsvrijheid verlies als gevolg van een politie interventie. Ben ik, in een betrapping op heterdaad, aangehouden door een privé-persoon, dan begint de periode te lopen vanaf het moment dat hij me aangeeft bij de politie, wat hij “onmiddellijk” moet doen. In dit geval begint de periode van aanhouding dus te lopen voor ik in het politievoertuig moet plaats nemen, voor ik op het commissariaat aankom of in de cel beland. Ga ik vrijwillig met de arresterende politiemensen mee, of ga ik uit eigen beweging naar het commissariaat als gevolg van een oproeping, dan begint de vrijheidsberoving vanaf het ogenblik dat ik geen toestemming meer heb het commissariaat te verlaten, zelfs al bevind ik me niet in een afgesloten lokaal. Het is in dit geval beter, van bij het begin van het verhoor, te vragen of ik het commissariaat nog mag verlaten. Zo niet kan de politie het beginmoment uitstellen door te beweren dat ik tijdens de eerste uren van het verhoor nog mijn bewegingsvrijheid had.
Bijvoorbeeld:
Elke aanhouding (administratief en gerechtelijk) moet ingeschreven worden in het register van vrijheidsberovingen. Dit register is een soort samenvatting van de gebeurtenissen tussen de arrestatie en de vrijlating of overbrenging naar andere diensten. In het register moet het volgende opgenomen worden:
De politie moet me dit register in principe ter ondertekening voorleggen bij het binnenkomen en verlaten van het commissariaat. Ik mag eisen om al van bij aankomst te controleren of het aangeduide uur correct is. In de praktijk gebeurt het vaak dat een commissariaat geen register bij houdt, of dat politiemensen het niet of niet correct invullen.
Daarnaast moet elke gerechtelijke arrestatie het voorwerp uitmaken van een proces-verbaal dat het volgende vermeldt:
Ik zal dit proces-verbaal kunnen nakijken wanneer ik later mijn dossier raadpleeg, met mijn advocaat.
Het is dus van belang om geen enkel document (proces verbaal of register) te tekenen zonder zeker te zijn dat het vermelde uur exact overeen komt met het precieze moment waarop ik gearresteerd werd. En zeker: teken nooit een blanco document of een document opgesteld in een taal die u niet begrijpt.
Ja, de politie moet me de voornaamste concrete en juridische redenen die mijn aanhouding rechtvaardigen meedelen, en de vrijheidsberoving die eventueel zal volgen. Dit kan schriftelijk of mondeling, maar steeds in een taal die ik begrijp, desnoods via een tolk, en in eenvoudige bewoordingen, niet in jargon of vaktaal. Me alleen maar de juridische basis voor mijn arrestatie geven volstaat dus niet.
In geval van administratieve aanhouding moet de politie me, schriftelijk of mondeling en in een taal die ik begrijp, het volgende meedelen:
De politie mag zich beperken tot één enkele mondelinge uitleg voor een groep arrestanten. De Brusselse politie geeft gewoonlijk een folder (in verschillende talen) met algemene informatie over de rechten van arrestanten. Niets verplicht me dit document te ondertekenen. Bevat het document de concrete redenen voor mijn arrestatie niet of is het niet duidelijk en begrijpelijk heb ik er alle belang bij het niet te tekenen.
In geval van gerechtelijke arrestatie zal de politie me kort de feiten moeten beschrijven die me ten laste gelegd worden en die geleid hebben tot mijn arrestatie voor men me verhoort. Men zal me ook een document moeten voorleggen dat me uitlegt dat ik het recht heb om:
Het register van vrijheidsberovingen (of het PV) moet de bevestiging bevatten dat de politie deze informatieplicht vervuld heeft. Is dit niet zo, of heb ik niet alles begrepen omdat er geen tolk aanwezig was, dan heb ik er belang bij niet te tekenen, zo niet wordt het moeilijk dit later te contesteren. Wil ik later betwisten dat ik informatie kreeg over mijn rechten zal het aan de overheid zijn om te bewijzen dat ik wél geïnformeerd werd.
Dit hangt af van het soort arrestatie.
In principe heb ik het recht een vertrouwelijk gesprek te hebben met de advocaat van mijn keuze voorafgaand aan elk verhoor door de politie of door een magistraat (parket of onderzoeksrechter). De politie moet vragen of ik een advocaat heb. Indien niet, of indien deze verhinderd is, zal een advocaat aangeduid worden door de Orde van advocaten. Dit gesprek moet plaats vinden binnen de twee uur na contactname en mag maximum 30 minuten duren. Indien binnen deze tijdsspanne geen enkele advocaat beschikbaar is mag de politie (of de magistraat) beginnen met mijn ondervraging, maar alleen nadat ik een vertrouwelijk telefoongesprek heb kunnen voeren met de lokale permanentie van de Orde van advocaten. Ben ik meerderjarig, dan kan de politie, na dit telefoongesprek, proberen me een document te doen ondertekenen waarin ik afzie van de bijstand van een advocaat. Wil ik dit niet, of twijfel ik aan de inhoud van het document, mag ik vooral niets ondertekenen. Indien mijn advocaat beschikbaar is heeft hij het recht me bij te staan tijdens alle verhoren tot op het ogenblik dat de onderzoeksrechter beslist om me ofwel vrij te laten of onder aanhoudingsmandaat te plaatsen.
Ja en neen.
Ja. Ik heb recht op een voldoende hoeveelheid drinkbaar water tijdens de hele duur van mijn arrestatie en een maaltijd die “bij het moment past”. Indien de politie me dit onthoudt maakt ze zich schuldig aan onmenselijke of onterende behandeling.
Ja. Ik heb recht op het gebruik van een aangepast toilet. De politie moet hierbij rekening houden met je geslacht (dat op je ID-kaart staat, tenzij je een schriftelijke verklaring van een ander geslacht hebt) en of je kind of volwassene, of minder valide bent. De meeste individuele cellen hebben een eigen toilet.