Vier voorwaarden moeten gelijktijdig vervuld zijn om het gebruik van geweld door de politie legaal te maken:
- Men moet een gewettigd doel nastreven;
- dat men op geen andere manier kan bereiken;
- En daarbij een vorm van geweld gebruiken die redelijk is en in verhouding met het nagestreefde doel, rekening houdend ook met de risico’s;
- Na verwittigd te hebben (in principe)
De eerste drie voorwaarden zijn absoluut, de vierde kent uitzonderingen. Zolang deze voorwaarden samen vervuld zijn is politiegeweld legaal verantwoord. Maar van zodra politiemensen buiten deze voorwaarden treden handelen ze illegaal en vertonen ze eventueel strafbaar gedrag.
Neen. Folteren of een onmenselijke of onterende behandeling doen ondergaan is altijd verboden, zelfs indien er levens in gevaar zouden zijn. De dreiging met een fysieke foltering kan op zichzelf reeds een verboden mentale foltering uitmaken.
Ja, de politie moet je verwittigen voor ze geweld gebruikt. Ze moet voldoende tijd laten om te reageren op bevelen en zo geweld te vermijden. Maar de politie hoeft niet te verwittigen indien dit haar actie ondoeltreffend zou maken.
In het algemeen mag men stellen dat de politie mag handelen zonder te verwittigen wanneer:
- Ik een gevaarlijke misdadiger ben die men bij verrassing wil arresteren;
- De politie een spoedinterventie doet om slachtoffers van een ramp (brand, overstroming) te redden en hierbij obstakels uit de weg moet ruimen.
Neen, want in dit geval is de eerste voorwaarde niet vervuld. Het moet gaan om een gewettigd doel, binnen het kader van de doelstellingen die de wet voorziet. Indien ik een politieagent beledig, kan ik veroordeeld worden voor smaad. Maar indien ik niet gewelddadig of bedreigend ben mag hij me niet slaan om zich te wreken of omwille van zijn eer, want dit zijn geen doelen voorzien in de wet. Politiemensen zijn getraind in geweldbeheersing en moeten in staat zijn om niet gewelddadig te reageren op beledigingen, en dit geldt des te meer wanneer de politie numeriek in de meerderheid is. Indien deze eerste voorwaarde niet vervuld is moeten de andere zelfs niet meer bekeken worden, het gebruik van geweld zal steeds onwettig zijn. De politieagent maakt zich in dit geval schuldig aan machtsmisbruik.
Het is bijvoorbeeld verboden om geweld te gebruiken met als doel:
- Te fouilleren met als enig doel te vernederen of buiten de gevallen voorzien in de wet;
- Identiteitsdocumenten op te eisen in het kader van een stiptheidsactie die erop gericht is beroepseisen van de politie bekend te maken;
- Een woning te betreden buiten de in de wet voorziene gevallen;
- Identiteitsdocumenten af te nemen buiten de in de wet voorziene gevallen;
- Pijn berokkenen (een interventie die alleen pijn als doel heeft is steeds onwettig en een onmenselijke of onterende behandeling. Dit betekent niet dat pijn doen in alle omstandigheden verboden zou zijn.)
- Intimideren;
- Doen praten;
- Neutraliseren door traangas, slagen of handboeien, wanneer iemand bij een nachtelijke controle op de vlucht slaat voor politie in burger die zich niet gelegitimeerd heeft en rijdt in een anoniem voertuig.
Als de tussenkomst van de politie het wettelijk kader respecteert en ik zelf gewelddadig ben mag de politie terugslaan indien ze geen ander middel ziet om me te neutraliseren. De politie moet dus ten alle tijde rekening houden met de principes van legaliteit, proportionaliteit en noodzakelijkheid. Als ze hun interventie kunnen afronden zonder geweld te gebruiken, ook al gebruik ik wel geweld, moeten ze daar de voorkeur aan geven. De politie is getraind om mensen te neutraliseren die gewelddadig optreden, met zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen. Let op: indien ik een politieagent blesseer kan ik veroordeeld worden voor slagen en verwondingen, en kan de agent een bijkomende schadevergoeding eisen.
Neen. Van zodra ik overmeesterd ben mogen politiemensen een dwangmiddel als handboeien gebruiken om me overmeesterd te houden. Men mag geen verder geweld gebruiken want het gewettigd doel om mij te neutraliseren is verdwenen. Politiemensen die in zo’n geval blijven slaan kunnen zelf vervolgd worden voor slagen en verwondingen.
De politie mag deze immobilisatietechniek alleen gebruiken als laatste hulpmiddel en met inzet van alle voorzorgsmaatregelen om mijn gezondheid niet te schaden. Wanneer een politieagent me langdurig op deze manier immobiliseert bemoeilijkt dit mijn ademhaling en kan het leiden tot “houdingsverstikking”. Indien deze te lang aanhoudt kan ze dodelijk zijn. Het is verboden de ademhaling te hinderen en druk te blijven uitoefenen indien ik overmeesterd ben en niet langer kan vluchten of me verzetten. In geval van misbruik kan de politieagent beschuldigd worden van doodslag of onmenselijke of onterende behandeling. In de praktijk is het zo dat, wanneer ik me verzet in deze delicate houding, de politieagent de neiging heeft de druk op te voeren. Het is beter de agent duidelijk te maken dat ik niet meer wens te bewegen en dat hij de druk mag lossen.
Handboeien zijn een dwangmiddel en mogen slechts gebruikt worden wanneer het echt nodig is. Dit geldt ook voor het aanbrengen van boeien aan benen of enkels. Het gebruik van boeien is beperkt tot volgende gevallen:
- Indien ik onder bewaking sta of vervoerd word uit de gevangenis;
- Indien ik administratief of gerechtelijk aangehouden ben en de “omstandigheden dit vereisen”, namelijk door de ernst van de inbreuk die men me aanwrijft, het gevaar dat ik uitmaak voor mezelf of anderen, het geweld tijdens mijn arrestatie, het vluchtgevaar of het risico op beschadigingen of het vernietigen van bewijsstukken.
Het gebruik van handboeien kan geen automatisme zijn, zelfs al is het in de praktijk vaak zo en is misbruik moeilijk te bewijzen. Er is misbruik van boeien in volgende gevallen:
- Wanneer ik onnodig geboeid wordt op mijn werk in bijzijn van mijn collega’s of bij een huiszoeking in aanwezigheid van buren, waardoor een gevoel van ernstige vernedering ontstaat;
- Bij het weigeren zonder geweld of dreiging van het overhandigen van een ID-kaart;
- Indien ik gekwetst of gehandicapt ben en geen risico uitmaak te vluchten of schade te veroorzaken;
- Indien ik niet in hechtenis ben of de wettelijke voorwaarden voor arrestatie niet vervuld zijn;
- Indien men me vastmaakt aan de muur, de vloer of een radiator, wanneer dit me, zonder noodzaak voor de veiligheid, in een vernederende situatie brengt.
Het doel van handboeien is, volgens de wet: verhinderen dat iemand ontsnapt of schade veroorzaakt, maar niet om pijn te doen. Handboeien die pijn doen zijn wettelijk niet toegelaten. In de praktijk kan ik de politie vragen ze te verwijderen of te lossen. We horen soms dat men ze na deze vraag nog strakker spant. In dit geval kan ik de schade laten vaststellen door een arts en klacht indienen voor onterende behandeling.
In de individuele uitrusting van elke politieagent zit een halfautomatisch pistool (niet meer dan kaliber 9 mm), een uitschuifbare wapenstok (matrak) en neutraliserende middelen a.k.a. pepperspray (die verondersteld wordt “geen blijvende schade, fysiek of materieel, te veroorzaken”). Daarnaast kan men ook putten uit de collectieve uitrusting. Deze wapens mogen alleen gebruikt worden door agenten met een speciale opleiding en een schriftelijke toelating van het ministerie van Binnenlandse Zaken (o.a. tasers, een onbuigzame wapenstok met zijhandgreep ('T-wapenstok'), granaten en lanceerders, traangas, hypodermische geweren). De speciale eenheden beschikken nog over een gespecialiseerder arsenaal aan wapens.
Dit kan wanneer de vier voorwaarden voor het gebruik van geweld vervuld zijn, maar dan alleen in deze drie gevallen:
- Wanneer men zich in een toestand van wettelijke zelfverdediging bevindt;
- Wanneer men zich bevindt tegenover bewapende personen of voertuigen die op heterdaad betrapt worden op geweldmisdrijven;
- Om de verdediging te verzekeren van personen, plaatsen of gevaarlijke goederen die hen zijn toevertrouwd.
Neen, dit is absoluut verboden. Ze moeten minder gewelddadige middelen (waterkanon, traangas, wapenstok) inzetten binnen het kader van wettelijk geweldgebruik.
Van zodra het gebruik van geweld niet langer nodig of nuttig is om iemand te overmeesteren maken ze zich schuldig aan foltering, onmenselijk of onterend gedrag (volgens de ernst van hun gebruik van geweld). Er is sprake van foltering wanneer politiemensen of “elke andere persoon die handelt in officiële politiecontext of op hun aansporing of met hun stilzwijgende of expliciete toestemming” doelbewust “pijn of acuut lijden toebrengt, fysiek of mentaal”, met name met de bedoeling om “inlichtingen of bekentenissen te verkrijgen of te straffen voor een daad, om te intimideren of druk uit te oefenen, of omwille van elke andere reden gebaseerd op om het even welke vorm van discriminatie”.
Wanneer het geweld minder ernstig is, maar toch gevoelens van angst, vernedering of minderwaardigheid veroorzaakt spreekt men van “onmenselijke of onterende behandeling”, in functie van de ernst van de feiten. Er bestaat geen algemene definitie die alle gevallen omvat. Eenzelfde praktijk zal soms omschreven worden als foltering, soms niet, afhankelijk van de context (graad van vernedering, leeftijd of kwetsbaarheid van het slachtoffer). De rechter moet hier geval per geval over beslissen.
Zo maken politiemensen zich schuldig aan onmenselijk of onterend gedrag indien ze gebruik maken van technieken van “desoriëntatie” of “zintuigelijke belemmering”, zoals het gebruik van een blinderende hoofdkap, het blootstellen aan hevig voortdurend gefluit, onthouding van slaap of voeding, de verplichting om gedurende uren in een moeilijke houding rechtop tegen een muur te staan. Het Europees Comité ter Preventie van foltering (CPT) beschouwt het opzetten van een ondoorzichtige bril of een hoofdtelefoon met oorverdovende muziek tijdens het transport van gevangenen, zodat ze radioboodschappen niet kunnen horen of de reisweg niet kunnen zien, eveneens als onmenselijke of onterende behandeling.
Ja. Een politieagent moet het geweld van zijn collega doen ophouden van zodra het onwettelijk wordt. Een politieagent moet “in alle omstandigheden bijdragen tot de bescherming van de burgers en hen de hulp verlenen waar ze terecht op rekenen.” Wanneer een politieagent me onwettig slaat heb ik het evidente recht te verwachten dat zijn collega’s de wet respecteren en me beschermen. Wanneer de betrokken agent strafbaar gedrag stelt, moeten zijn collega’s me beschouwen als slachtoffer van een gewelddaad en me correct en gewetensvol behandelen. In sommige gevallen kan er sprake zijn van een geval van heterdaad, dat de onmiddellijke arrestatie van de gewelddadige agent door zijn collega’s kan rechtvaardigen. Indien deze collega’s niet tussenkomen kunnen ze vervolgd worden voor medeplichtigheid of het niet verlenen van bijstand aan een persoon in nood, of disciplinaire straffen opgelegd krijgen. Dit veronderstelt dat ik over stevig bewijs beschik, en een goede advocaat.
Ja. In principe is dit verplicht. Hij moet ook elk risico op verkeerd gebruik van het dienstwapen signaleren, indien zijn collega zich, bijvoorbeeld, in een uitzonderlijke toestand van depressie bevindt. De agent heeft hierbij de toestemming van zijn oversten niet nodig. In de praktijk heeft de zwijgcultuur en bescherming van het eigen korps vaak de bovenhand. Agenten die dapper genoeg zijn om een collega aan te geven zijn zeldzaam, maar ze bestaan. Indien sommige agenten dit niet willen doen op het moment van de feiten kan ik proberen om ze later discreet te contacteren, of dit laten doen door een vereniging of advocaat.
Neen. Ik moet bewijzen dat ik slagen toegediend kreeg (aan de hand van een zo nauwkeurig mogelijk medisch verslag) tijdens een contact met politiemensen (bijvoorbeeld tijdens een arrestatie, betoging of huiszoeking). Wanneer ik kan aantonen dat de politiemensen slagen uitgedeeld hebben is het aan hen (en aan de autoriteiten) om te bewijzen dat het gebruikte geweld echt noodzakelijk was, gezien mijn gedrag. Kunnen ze dit niet, dan zal men moeten besluiten dat ik slachtoffer was van foltering of onmenselijke of onterende behandeling.
In geval van overlijden tijdens een verblijf onder handen van de politie zal de overheid ook moeten bewijzen dat deze dood geen gevolg was van politiegeweld.
Neen. Het onderzoek moet gebeuren door personen die “onafhankelijk zijn van de betrokkenen”. Er mag dus geen hiërarchisch of dienstverband of ander verband zijn tussen de onderzoekers en de betrokken politiemensen. Zowel politiemensen die getuige waren van de feiten als de onderzoekers hebben de verplichting bewijzen te leveren en elementaire onderzoeksdaden niet te hinderen.
De Staat vervult haar verplichtingen niet wanneer politiemensen bijvoorbeeld de crime scene niet afsluiten vlak na het politiegeweld. Dit zou moeten gebeuren zodat bijvoorbeeld voorkomen kan worden dat iemand een kogelhuls kan opraapt, waardoor belangrijke elementen zoals de positie van slachtoffer en dader op het moment van het fatale schot niet meer kunnen achterhaald worden. Soms wordt het excuus gebruikt dat bij het afsluiten van een ‘crime scene’, er een grote massa kijklustigen zou zijn, maar dit is geen geldig excuus want het is steeds de taak van “de agenten van de staat om alle voorzorgen te nemen zodat bewijzen kunnen verzameld worden” zodat “de politie niet kan ontslagen worden van haar verplichting de plaats van de misdaad in ongeschonden staat te bewaren.”